Een ‘Amerikaan’ uit de jaren ‘70 heeft een paar voordelen: de techniek is nog vrij simpel, de auto’s nog groot en de meeste onderdelen zijn goed verkrijgbaar. Je hebt een klassieker die goed rijdt en dankzij ons belastingstelsel (zeker op lpg) relatief betaalbaar is.
Goede Ranchero’s worden schaars, het waren gebruiksauto’s waar zeker na een aantal jaren weinig in werd geïnvesteerd. Oude exemplaren verdwenen ‘achter de schuur’ waar ze langzaam maar zeker in de grond zakten.
Een Ranchero goed als roestvrije is met wat geluk in de woestijnstaten van de VS nog wel te vinden, die moeten als ze naar NL verscheept worden wel direct geconserveerd worden. Raam- en deurrubbers zijn meestal verdroogd en eenmaal hier, in ons vochtige land. heeft vocht grip op de onbehandelde binnenzijden van de auto.
Om de auto weer als nieuw te krijgen, wordt hij volledig uit elkaar gehaald, gestraald en gespoten. Van binnen en van buiten. Dat gebeurt zelden omdat dit (naast heel veel veel werk) heel veel kost. Meer dan een Ranchero waard is.